25-11-2014 - Met het verschijnen van het tweede deel is de monografie over Bossche School architect Jan de Jong (1917 - 2001) voltooid.
Bij de sobere gebouwen van de Bossche School draait het om de ruimtelijke werking van de architectuur. Het waren de jaren van de wederopbouw waarin met gebruik van goedkope materialen nieuwe kerken, woningen en gemeentehuizen werden gebouwd. De architecten van de Bossche School pasten de door Dom Hans van der Laan ontwikkelde verhoudingsleer, het "Plastisch Getal", toe. Van der Laan zelf heeft echter niet veel gebouwen ontworpen en gerealiseerd. Jan de Jong is de productiefste architect van deze Bossche School.
Het tweede deel van de monografie focust zich op hoe Jan de Jong het Plastisch getal toepaste. Hiervoor analyseerden de auteurs een groot aantal sleutelwerken uit het oeuvre van de architect. Deze ontdekkingstocht begint bij zijn inzending voor de competitie voor de Pelgrimskerk te Syracuse (Italië) uit 1956 - 57 en voert langs kerken in onder meer Gemert (1955 - 59), Rijswijk (1956 - 59) en Eindhoven (1961 - 64), het klooster Prorij Emmaeus te Maarssen (1958 - 66) en het woonhuis van de architect te Schaijk (1956 - 82).
Er zit verschil in de benadering van het Plastisch Getal door theoreticus Dom van der Laan en hoe Jan de Jong het in de praktijk toepaste. Bovendien ontwikkelden de ideeën van zowel Jan de Jong als Van der Laan zich in de loop der tijd in een andere richting. Jan de Jong werkte bijvoorbeeld niet met de door Dom van der Laan ontwikkelde morphotheek, een blokkendoos met vormen volgens de verhoudingen van het Plastische Getal.
Daarnaast is er een groot verschil in de benadering van de stedenbouwkundige situatie, waarin de theorie van Dom van der Laan aanvankelijk geen oplossing bood. Later ontwikkelde Van der Laan een ietwat rigide theorie om dit hiaat te vullen. Deze theorie lijkt in niets op hoe zorgvuldig Jan de Jong zijn projecten inpaste in bestaande situaties. In het boek zijn hiervan vele voorbeelden te vinden. Zie bijvoorbeeld de kerk in Rijswijk waar de bijgebouwen zorgen voor een overgang tussen de omgeving en de kerk of het woningbouwproject aan de Gasthuisstraat (1975) te Grave die het bestaande stratenpatroon volgt. Wie meer wil weten over de theorie die Jan de Jong zelf voor de stedenbouw ontwikkelde kan hiervoor terecht in het eerste deel van de monografie.
In deel twee wordt voor het eerst uitgebreid ingegaan op de toepassing van het 'Plastisch Getal' aan de hand van gerealiseerd werk. Hiervoor is het boek verrijkt met vele rekenvoorbeelden en tekeningen waarin het gebruik van het Plastisch Getal is weergegeven. Wie deze analyses wil begrijpen zal echter eerst de uitleg achterin in het boek moeten lezen. Het boek besluit met een rijk geïllustreerd werkenoverzicht.
Het boek is een must voor iedereen die zich wil verdiepen in de ontwikkeling van de Bossche School en, vooral, de toepassing van het "Plastisch Getal."
Informatie: Jan de Jong - de monografie / auteurs: Hilde de Haan, Ids Haagsma en Wim Ramselaar / 544 pagina’s / Afmetingen: 25 x 17 x 6 cm / Uitgever: Architext / ISBN: 978 90 5105 050 9 / Prijs: € 135 (2 delen in cassette)
© Architectuur.ORG - 1999 - 2023 | info@architectuur.org | RSS-feed | Twitter | LinkedIn | Facebook